Het is nu echt tijd te gaan grimpen. Grimpen? Grimpen is groeien en krimpen tegelijkertijd. Dat lijkt tegenstrijdig, maar dat is het niet.
De noodzaak om te krimpen kennen we al uit de zestiger jaren van de vorige eeuw toen het rapport van De Club van Rome uitkwam: ‘Grenzen aan de groei’. Sedert dat rapport worden we er met grote regelmaat op gewezen dat we met elkaar meer verbruiken dan de aarde kan leveren. Dat het allemaal een tandje minder moet wordt door velen ondertussen onderschreven. Bij dat overmatig gebruik produceren we te veel CO2. En dat is niet in het belang van de juiste balans tussen mens en natuur. Minderen dus! Krimpen, om de natuur weer te laten groeien. En daarvoor is een groei van ons bewustzijn nodig.
Wat ook moet krimpen is de groeiende kloof tussen arm en rijk. Talloze publicaties tonen aan dat de rijken steeds rijker worden, de armen steeds armer. Deze sociale en economische onbalans gaat zich uiteindelijk wreken. Maar ook zonder dat uitzicht vraagt de ethiek voor alle mensen op deze aarde om gelijkwaardigere kansen op een menswaardig bestaan. Vanuit mijn optiek begint dat bij leefomstandigheden waarbij de ontplooiing van het individu niet gehinderd wordt door een fundamenteel en structureel gebrek. Gebrek aan hygiëne, gebrek aan voedsel, gebrek aan huisvesting, gebrek aan onderwijs, gebrek aan werk, gebrek aan liefde, in de betekenis van gebrek aan zorg en aandacht. Omdat rijkdom sterk gerelateerd is aan macht en macht niet de neiging heeft uit zichzelf te krimpen is aan de onderkant van de samenleving dus groei nodig. Betere leef- en werkomstandigheden en vooral meer kennis. Meer en beter onderwijs is een belangrijke sleutel om andere gebreken te helpen verminderen.
De groei aan de onderkant van de samenleving toont zich als kracht. Door het ontwikkelen van kracht aan de onderkant van de samenleving worden de huidige machthebbers langzaamaan geneutraliseerd. Natuurlijk is van die zijde de nodige weerstand te verwachten. Maar positivisten, waartoe ik mijzelf reken, zien ook in de groep van extreem rijken voorzichtige bewustzijnsontwikkeling. Het inzicht groeit dat de huidige sociaaleconomische verhoudingen niet toekomstbestendig zijn. Zoals ook het inzicht groeit dat er ‘gewoon’ belasting moet worden betaald.
Twee tegengestelde bewegingen dus.
Enerzijds: krimpen. Krimpen, dat vooral kwantitatief krimpen betekent. Dat verder gaat dan duurzaam produceren; het is echt consuminderen. Daar is bewustzijnsontwikkeling voor nodig. En dat is een vorm van groeien. Groeien om te kunnen krimpen.
Anderzijds: groeien. Groeien, wat eerst juist kwalitatief van karakter is (bewustwording), maar vervolgens een kwantitatieve betekenis krijgt. Om de eerdergenoemde gebreken van de sociaaleconomische onderklasse op te heffen is groei nodig. Een forse groei, alleen al door het grote aantal mensen met één of meer van de genoemde gebreken. We praten niet over miljoenen, maar over een paar miljard medeburgers van deze aarde.
De ruimte voor die noodzakelijke kwantitatieve groei moet in de bovenliggende lagen van de samenleving gecreëerd worden. Deze achterstallige groei mag het herstel van de huidige onbalans tussen mens en natuur niet vertragen. Dus: krimpen om te kunnen groeien.
Pittige opgave, dat grimpen.
Piet Boot
augustus 2020